zondag 29 juni 2008

Antwoord Zaventem aan EU

De Europese Commissie vroeg uitleg aan de gemeente Zaventem over haar reglement voor de toewijzing van gemeentelijke gronden.
In een uitvoerig antwoord werd ingegaan op de Europese opmerkingen.
Hierbij enkele elementen van dit antwoord.
De motivatie voor de vereiste van de kennis van de Nederlandse taal of de bereidheid de Nederlandse taal aan te leren (tot het minimale conversatieniveau) sluit aan bij de sociale doelstelling van het Gemeentelijk Reglement van Zaventem.
Het betreft een maatregel, die kadert in het sociale beleid van de gemeente Zaventem, dat de bevordering van de levenskwaliteit, de sociale integratie, de bevordering van de familiale levenssfeer en de leefbaarheid van de gemeente beoogt.
De gemeente Zaventem is een gemeente waar wordt vastgesteld dat vele jonge mensen opgegroeid in de gemeente het ouderlijk huis verlaten en zich elders vestigen, ondermeer omdat, ingevolge de explosie van prijzen, de aankoop van een woning of bouwgrond voor deze personen quasi onbetaalbaar wordt.
Deze mensen boeten dikwijls in aan levenskwaliteit: het sociaal en familiaal netwerk desintegreert, er zijn meer mobiliteitsproblemen (langer en omslachtiger woon-werk verkeer), wat dan weer ervoor zorgt dat de opvang voor jonge kinderen langer door derden moet worden waargenomen.
Ook de gemeente verliest hierbij een deel van haar jonge actieve bevolking, met proportioneel een toename van de vergrijzing, en aldus minder inkomsten en meer uitbetalingen van sociale tussenkomsten. De gemeente Zaventem wil hiertegen maatregelen nemen, door jonge actieve gezinnen te stimuleren zich in Zaventem te vestigen en de combinatie woon-werk te concentreren binnen de gemeente, een vlotte woon-werk mobiliteit bevorderen, het sociale en familiale netwerk te verstevigen.
De gemeente Zaventem wil deze doelstellingen realiseren door het verstrekken van een financiële stimulans. Het is uiteraard belangrijk dat deze financiële stimulans, die wordt gefinancierd met eigendommen en financiële middelen van de gemeente zoveel mogelijk ten goede komt van de bewoners van die gemeente, die immers de belastingen betalen dankzij dewelke genoemde financiële stimulans mogelijk wordt gemaakt.

Het is dus van primordiaal belang dat de financiële stimulans leidt tot de versterking van de sociale integratie binnen de gemeente, het stimuleren van het sociale netwerk, de leefbaarheid en de kwaliteit van de samenleving.
Ook los van de financiële aspecten beoogt de gemeente in het kader van deze nieuwe verkaveling de sociale cohesie en de leefkwaliteit te bevorderen. Daarbij is het onder meer van belang dat de communicatiemogelijkheden tussen enerzijds de bewoners onderling en anderzijds de bewoners en de overheid optimaal zouden zijn. Het is immers voldoende geweten dat taalkundige barrières tussen buren de onderlinge communicatie verzwakken, met als gevolg dat burenruzies gemakkelijker ontstaan en langer blijven aanslepen dan noodzakelijk is.
Het grondwettelijke stelsel van het Koninkrijk België houdt daarenboven in dat lokale en bovenlokale overheden in eentalige taalgebieden (zoals Zaventem, dat tot het Nederlandse taalgebied behoort) enkel met hun inwoners kunnen communiceren in de taal van de streek. Een basiskennis van de streektaal, of minstens de bereidheid deze te verwerven, zal dus een belangrijke rol spelen in de leefkwaliteit van de toekomstige inwoners van de verkaveling.
Vanzelfsprekend is deze taal het Nederlands, omdat de genoemde 76 kavels zich bevinden in het Vlaams Gewest, waar, overeenkomstig artikelen 2 en 3 van de Belgische Grondwet, het Nederlands als enige voertaal geldt in het onderwijs, in de relaties tussen burgers en overheden en in de betrekkingen tussen werknemers en werkgevers. Deze rechtsregel is bindend voor de Gemeente Zaventem en gaat uit van hogere overheden, meer bepaald het Koninkrijk België en het Vlaamse Gewest.
Zowel de Belgische Staat als de Vlaamse regering hebben steeds het beleid gevoerd tot bescherming en stimulering van het Nederlands als eerste (en enige) officiële taal binnen het Vlaams Gewest.
In het arrest Groener heeft het Hof van Justitie (arrest van 28 november 1989, C-379/87, Jurispr. 3967,  28) bevestigd dat het EEG-Verdrag er zich niet tegen verzet, dat een Lid-Staat een beleid voert tot bescherming en stimulering van een taal, die zowel de nationale taal als de eerste officiële taal is.

In rechtsoverwegingen 19 en 20 stelt het Hof als volgt:
Het EEG-Verdrag verzet er zich niet tegen, dat een Lid-Staat een beleid voert tot bescherming en stimulering van een taal, die zowel de nationale taal als de eerste officiële taal is . De uitvoering van dat beleid mag echter niet leiden tot aantasting van een fundamentele vrijheid als het vrije verkeer van werknemers . De eisen die bij de uitvoeringsmaatregelen van een dergelijk beleid worden gesteld, mogen derhalve in geen geval onevenredig zijn aan het nagestreefde doel, en de wijze waarop zij worden toegepast, mag niet leiden tot discriminatie van de onderdanen van andere Lid-Staten .

Het is duidelijk dat in onderhavige situatie, in een woonverkaveling waar de Gemeente gronden die haar eigendom zijn ter beschikking stelt van mensen met het oog op de bevordering en de stimulering van de sociale integratie, het aantrekken van jonge gezinnen om de vergrijzing tegen te gaan, en het stimuleren van het sociaal netwerk,  het niet onredelijk is dat een zekere kennis van de officiële taal van het grondgebied van de gemeente wordt gevraagd, dan wel de bereidheid deze kennis te verwerven.

Er moet benadrukt worden dat de Gemeente Zaventem veel minder ver gaat dan wat het Hof van Justitie aanvaard heeft in de zaak Groener. In de zaak Groener werd de kennis van de Ierse taal vereist. In onderhavige zaak vraagt de gemeente enkel dat de kopers van de kavels de Nederlandse taalmachtig zijn, of indien zij dat niet zijn, bereid zijn het Nederlands aan te leren.

De voorwaarde is dus niet het Nederlands volledig machtig te zijn, maar enkel de bereidheid een minimale kennis te verwerven. De richtwaarde is A.1. van het Gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen.  Deze richtwaarde is gericht op laaggeschoolden, en het is de laagst mogelijke taalkennisreferentie die werd geïdentificeerd .

Het is een bereidheid, m.n. een minimaal engagement en een inspanningsverbintenis dat men zich in de gemeente wil integreren en tegemoet wil komen aan de bovengenoemde sociale doelstellingen. Het niveau van kennis is niet overdreven, maar zeer proportioneel met de vooropgestelde doelstellingen. Dat dit effectief het geval is, blijkt uit de toepassing van het reglement, waarbij kan vastgesteld worden dat de in artikel 4, 13° vervatte voorwaarde geen hinderpaal is geweest voor kandidaat-kopers die niet de Belgische nationaliteit hebben, en dus zeker geen nadeliger gevolgen heeft gehad voor niet-Belgen dan voor Belgen. 

De laatste vereiste opgesomd in het arrest Groener is dat de uitvoering van dat beleid niet mag leiden tot aantasting van een fundamentele vrijheid als het vrije verkeer van werknemers. Hoger werd reeds uiteengezet dat verkoop van 76 kavels op het grondgebied van de Gemeente Zaventem hoegenaamd niets te maken heeft met de mogelijkheid voor werknemers om te werken en zich te vestigen in België, of in Zaventem. Het reglement is immers niet van toepassing op verkopingen van onroerend goed buiten de verkaveling Harenheide IV, laat staan op goederen die niet door de gemeente verkocht worden, dan wel door de gemeente of een andere eigenaar verhuurd worden.

 

Zevende Dag

Van Rompuy verwacht clash tegen 15 juli

BRUSSEL - Eric Van Rompuy, Vlaams parlementslid voor de CD&V, verwacht dat het zeer moeilijk zal zijn om tegen 15 juli een communautair akkoord te bereiken. ‘We gaan onvermijdelijk naar een clash, behalve als er een mirakel zou gebeuren’, zei hij zondag in het Eén-programma De Zevende Dag.

Volgens Van Rompuy zitten we in een regimecrisis omdat de Franstaligen weigeren om de nodige hervormingen door te voeren.

Hij vindt het niet zo verwonderlijk dat het kartel CD&V/N-VA klappen kreeg in de peiling van De Standaard en de VRT. België verkeert al een jaar in een institutionele crisis, aldus Van Rompuy, waardoor de regering, die geleid wordt door de christendemocraat Yves Leterme, verlamd is.

Van Rompuy is erg pessimistisch over de slaagkansen van de institutionele onderhandelingen tegen 15 juli. Hij verwees naar de Franstaligen die de uitbreiding van Brussel blijven eisen en het systeem van federale dotaties willen behouden, en naar minister van Werk Joëlle Milquet (CDH), die zich verzet tegen een regionalisering van het arbeidsbeleid. dsl

dinsdag 24 juni 2008

Strijdbaar in VL.Parlement

Deze week heb ik 3 interpellaties in het Vlaams Parlement. Ik ondervraag M. Keulen (Overijse), F. Vandenbroucke (mobiliteitspremies) en K. Peeters (herziening financiering van de deelstaten).Op weg naar 15 juli word ik steeds strijdbaarder…

Interpellatie van Vlaams Parlementslid Eric Van Rompuy aan Vlaams Minister van Bestuur M. Keulen over het centraal meldpunt voor taalklachten in de gemeente Overijse.
Volgens het officiële gemeenteblad De Overijsenaar heeft het gemeentebestuur van Overijse een centraal meldpunt (taalklacht@gmail.com ) opgericht waar de burgers terechtkunnen met taalklachten o.m. inzake het taalgebruik in handelszaken.Volgens berichten in de franstalige pers zou het gemeentebestuur hierdoor de inwoners van Overijse oproepen de handelaars aan te geven die affiches of folders in een andere taal uithangen dan in het Nederlands.
Minister Keulen is niet te spreken over het initiatief en spreekt van “middeleeuwse verklikking”. Hij noemt het initiatief in strijd met artikel 30 van de grondwet dat stelt dat het taalgebruik vrij is in de particuliere sfeer en o.m. het taalgebruik tussen een handelaar en zijn cliënteel volledig vrij is. Keulen stelt dat hij de gemeente Overijse over deze inmenging in de taalvrijheid “op het matje zal roepen”. Ook zegt hij dat “dit soort acties voedt de karikaturen over Vlaanderen in het buitenland”.
De Burgemeester van Overijse, Dirk Brankaer, verklaart van zijn kant dat de Minister deze uitspraken doet zonder met het lokaal bestuur te hebben contact genomen en er geen sprake is van een aantasting van de taalvrijheid:“Wij willen de handelaars in Overijse niets verbieden wel op een vriendelijke en positieve manier aansporen om het straatbeeld in Overijse Nederlandstalig te houden.Deze positieve actie gebeurt ook met initiatieven terzake van de Provincie Vlaams Brabant en vzw De Rand”.Tevens stelt het gemeentebestuur dat van een oproep tot “verklikken” geen sprake is wel enkel van een centraal meldpunt waar men met allerhande taalklachten terecht kan en bundelt i.p.v. deze te laten behandelen door de diverse diensten van de gemeente.
Op basis van welk dossier deed de Minister uitspraken in dit dossier?
Is een centraal meldpunt inzake taalklachten in strijd met de grondwet?
Waarom gebruikt hij de woorden “middeleeuwse verklikking”?
Op basis van welke wetgeving overweegt de minister maatregelen?
Kadert de actie van de gemeente Overijse niet in de resultaten van de Studies Boes (1999) en Vény (2007) over de vernederlandsing van het straatbeeld in de Vlaamse Rand?
Vraag om uitleg van Eric Van Rompuy aan minister van Werk, F. Vandenbroucke , over de federale mobiliteitspremie en de gevolgen hiervan op de interregionale mobiliteit.
Belgisch Minister van Arbeid , J. Milquet, wil een mobiliteitspremie invoeren die 75 euro geeft aan werklozen die in een ander taalgebied gaan werken of meer dan 75 kilometer moeten afleggen naar het werk ( afstandspremie).De mobiliteitspremies of afstandspremies worden maandelijks toegekend voor één jaar.
Voor Brussel geldt een speciale regeling. Franstalige werklozen uit Brussel krijgen een taalpremie als ze gaan werken in de Vlaamse regio (bv. in Zaventem) maar Vlaamse werklozen uit Brussel krijgen geen mobiliteitspremie als ze werk vinden in Vlaams Brabant omdat ze binnen het nederlands taalgebied blijven. Dit is discriminerend voor de nederlandstalige Brusselaars. Met dit initiatief doet de federale minister ook een voorafname op de regionalisering van de arbeidsmarkt.
Wat denkt de Vlaamse minister van werk over deze premie? Is deze niet discrinerend naar de Vlaamse werklozen in Brussel?
Houdt de definitie van de taalrol van een werkloze in Brussel niet de invoering in van de subnationaliteit?
Gaat dit voorstel niet in tegen een vereenvoudiging van de banenplannen?

Interpellatieverzoek van Vlaams volksvertegenwoordiger Eric Van Rompuy tot minister-president Kris Peeters over de herziening van de financieringswet van de deelstaten.

Vrijdag ll. 22 juni ontstond een publiek debat tussen de ministers-presidenten van Vlaanderen, Wallonië en Brussel over een nieuw financieringsmodel tussen de federale staat en de deelstaten. Het debat gaat om een voorstel in het kader van de onderhandelingen over de staatshervorming waarbij de deelstaten geen vaste (geïndexeerde) dotatie meer zouden ontvangen van de federale staat, maar wel samen 80% van de inkomsten uit de personenbelasting. Deze nieuwe financieringsbasis zou de deelstaten meer moeten responsabiliseren en een rem zetten op de stijging van de financiële middelen naar de deelstaten.

Minister-president Peeters verdedigde in de media dit voorstel terwijl de regeringsleider van het Waalse Gewest en de Franse gemeenschap R. Demotte, het onbespreekbaar vindt omdat hij hierin een poging ziet om middelen te ontnemen aan de deelstaten. De Brusselse minister-president, C. Piqué, spreekt in dit verband zelfs “van een doorbreken van de solidariteit tussen de gewesten”.

Voka-voorzitter U. Vandeurzen ziet daarentegen op termijn een stijgende solidariteit van Vlaanderen met de rest van België als dit nieuwe financieringsmodel wordt uitgevoerd: “de nieuwe staatshervorming zal worden afgekocht met Vlaams geld vermits er een nieuwe transfer komt van 1,4 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië en Brussel en 800 miljoen euro naar de federale staat”.

Welk standpunt neemt de Vlaamse Regering in over een herziening van het Belgisch financieringsmodel? Moet dit een bijdrage leveren tot een herfinanciering van de federale staat om de groeiende kosten van de vergrijzing op te vangen? Impliceert dit een afbouw van de groei van de middelen naar de deelstaten? Wat betekent een responsabilisering van de deelstaten op basis van een overheveling van de personenbelasting naar de regio’s en welke is hiervan de invloed op de solidariteitsmechanismes tussen de gewesten en gemeenschappen? Hoe worden de gewesten betrokken bij de onderhandelingen over de nieuwe financieringswet in België?

 

donderdag 19 juni 2008

Eric in ‘t Pallieterke

Eric van Rompuy: “Mijn gemoedstoestand? Pessimistisch…”

“Het is geleden sinds 1984 dat ik nog eens door ‘t Pallieterke geïnterviewd ben”, glimlacht Eric van Rompuy wanneer hij ons op zijn bureau in het Vlaams parlement verwelkomt. “De redacteur van dienst was toen trouwens Gerolf Annemans.” Inmiddels is Van Rompuy een ‘oude rot’ in de politiek, en niet onbelangrijk: hij stelt zich steeds meer vragen bij de overlevingskansen van dit land.
Naast parlementslid is hij ook schepen in Zaventem, de gemeente die onlangs in het nieuws kwam omdat ze een taalcriterium koppelde aan de verkoop van enkele gemeentelijke kavels. Stof genoeg dus voor een gesprek met deze politicus uit de Rand.

’t P.: Onlangs werkte uw gemeente Zaventem zich in de kijker. Enkele tientallen kavels zouden verkocht worden, maar enkel Nederlandstaligen zouden in aanmerking komen. Althans dit is toch de versie in de Franstalige pers weerklonk. Aan uw reactie te zien zit de vork anders in de steel…
EVR: Zonder meer. Zoals vrijwel alle gemeenten beschikt de gemeente Zaventem over een aantal gronden. Onder meer de verkaveling, ‘Harenheide’ genaamd, die in de jaren ‘70 tot stand kwam. Vandaag worden de laatste 75 loten verkocht, en voor deze verkoop werd door de gemeenteraad een reglement goedgekeurd. Dit gebeurde in 2006, wij zaten toen nog in de oppositie. Iedereen op uitzondering van ‘Union des Francophones’ stemde trouwens met dit reglement in.
Concreet vraagt men aan de kopers van deze kavels dat ze Nederlands kennen of - en dit laatste verzwijgt men vaak aan Franstalige kant - een inspanning leveren op dat vlak door zich voor een cursus in te schrijven in het ‘Huis van het Nederlands’. Het gaat dus niet om een taalcriterium, laat staan een taalexamen, maar wel om een engagement. Meer niet. De manier waarop dit reglement is opgesteld berust trouwens volledig op de Vlaamse Wooncode.
Andere gemeenten in Vlaams-Brabant namen soortgelijke initiatieven. Zemst bijvoorbeeld, of Hoeilaart. Onlangs ging Vilvoorde zelfs een stap verder. Van privé-eigenaars werd gevraagd dat ze zich zouden engageren hun kavels enkel aan Nederlandstaligen te verkopen of aan mensen die een inspanning leveren om de taal te leren. Dit gaat verder dan wat wij doen. In ons geval beperkt het zich immers tot een aantal kavels die eigendom zijn van de gemeente. Niet alleen heeft men dit ene criterium foutief voorgesteld, men heeft het ook helemaal uit zijn context gerukt.
Waar het ons om gaat is dat mensen van Zaventem de mogelijkheid geboden krijgen in hun gemeente te blijven wonen. De marktprijs van grond bedraagt zo’n 350 euro per m2 in onze gemeente. De vraagprijs voor deze loten is naar 150 euro per m2 herleid. De gehanteerde criteria voor het toekennen zijn reeds in Zaventem wonen, er werken, de leeftijd en de gezinslast. Iedereen komt in aanmerking. We zien dat bij de intekenaars vandaag ook Franstaligen of buitenlanders zitten, wat de beste illustratie is dat het voorstellen van de verkoop als een apartheidsdaad geen steek houdt.
Als we van de mensen een inspanning vragen om Nederlands te leren, willen we vooral een signaal geven: dit is een Vlaamse gemeente en het Nederlands beheersen is in ieders belang. Weet u, vorige week nog ben ik aangesproken door een Franstalige die al tien jaar in Zaventem woont. Hij vind dit engagement een prima zaak. Men gaat er trouwens van uit dat Franstaligen geen Nederlands zouden kunnen. Dat is onzin. Veel meer dan vroeger het geval was zijn ze het Nederlands machtig. Vaak gaat het om kwade wil.     
’t P.: Opvallend toch hoe groot de afstand tussen werkelijkheid en beeldvorming wel is…
EvR: Nagenoeg elke daad van een Vlaams bestuur, ongeacht of het een gemeente, het gewest of de provincie betreft, wordt in een context van nationalisme en zelfs racisme gekaderd. Want dat zijn de woorden die in de mond worden genomen. Het punt is dat vele Franstaligen maar niet willen aanvaarden dat Nederlands de taal is van een Vlaamse gemeente en dat de Vlaamse instanties de voogdij over deze gemeenten uitoefent. De Vlaamse overheid stellen ze steevast als een vijandig iets voor. U moet maar eens kranten en nieuwsuitzendingen tussen Noord en Zuid vergelijken. Een maatregel zoals we die in Zaventem genomen hebben, levert in de Vlaamse kranten met wat regionaal nieuws op en al vijf regels op, terwijl het op RTBF en Le Soir hoofdnieuws was. De kwestie haalde zelfs het avondnieuws van TF1.
Polarisatie
’t P.: Aan deze Franstalige zienswijze is op zich niets nieuws. Toch kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat hun opstelling de laatste maanden behoorlijk verscherpt is. Denkt u er ook zo over?
EvR: Beslist. Kijk maar naar de faciliteitengemeenten waar je historisch nog tweetalige burgemeesters had. Maar sinds die mensen van het toneel verdwenen zijn, zag je de situatie veranderen. De polarisatie werd steeds meer op de spits gedreven. Trouwens ook in de andere randgemeenten hoor. Vroeger had je één Franstalig gemeenteraadslid in Zaventem, vandaag zetelen ze met een zeskoppige fractie. De gelatenheid van vroeger - “on vit bien à Zaventem”, hoorde je wel eens zeggen - heeft plaats moeten ruimen voor een sterkere partijpolitieke opstelling. Ze zijn ook beter gestructureerd dan vroeger.
’t P.: Hebt u een verklaring voor deze ontwikkeling?
EvR: Ik denk dat er verschillende factoren zijn. Er is de kartelvorming geweest die aan Franstalige kant als een duidelijke radicalisering geïnterpreteerd is. Er is ook de opmars van het Vlaams Belang van de voorbije jaren. Er is een soort paniek ontstaan. Ze zien het kartel, het Vlaams Belang, maar ook de Lijst Dedecker. Stilaan werd de idee dat Vlaamse onafhankelijk onafwendbaar is een heus dogma. En dit zorgt voor paniek.
Aan Franstalige kant speelt ook het feit dat het FDF dat op sterven na dood leek, een nieuw elan gevonden heeft in de MR-constructie. Men mag ook de sociologische ontwikkeling niet over het hoofd zien: de Franstalige aanwezigheid is numeriek fors toegenomen, waardoor ze zich gesterkt voelen. En door de actie van de burgemeesters van Halle-Vilvoorde werden ze plots met hun neus op de feiten gedrukt en realiseerden ze zich in Vlaanderen te wonen.
’t P.: U bent schepen in Zaventem. Met het college trachten jullie iets aan het behoud van het Vlaams karakter van de gemeente te doen. Elders doet men dat ook. Maar is het niet allemaal een pleister op een houten been? Veel haalt het niet uit, zegt de cynicus…
EvR: Het klopt dat er trends zijn waar we machteloos tegenover staan. Er komen meer mensen uit Wallonië en zeker Brussel naar Vlaanderen wonen. Bepaalde delen van Brussel zijn nu eenmaal erg duur. Andere wijken zijn dan weer migrantenwijken. Er is ook het internationale gegeven. In onze gemeente werken alleen al 60.000 mensen. Vele hiervan willen ook wel eens de files vermijden en dicht bij hun werk wonen. Zal dit voorbeeld van de 75 kavels nu het verschil maken? Op termijn wel, denk ik. Want voor de eerste keer zegt de gemeente duidelijk als je hier wil komen wonen, vragen we dat je je aanpast. Het is een signaal voor zowel de anderstaligen, maar ook naar de Nederlandstalige inwoners.
Vastgereden?
’t P.: Gaat de regering ergens landen op 15 juli?
EvR: Ik ben daar erg sceptisch over (zucht). Als je kijkt welke posities ingenomen zijn…
’t P.: Heeft het kartel zichzelf niet zelf vastgereden? Naar de kiezer trekken met een uitgesproken communautair programma, een duidelijk mandaat krijgen (bijna 800.000 voorkeurstemmen voor Leterme!), maar vervolgens genoodzaakt zijn de kiesbeloften via de klassieke Belgische onderhandelingsmechanismen waar te maken?
EvR: We zitten natuurlijk in België hé, daar kan je niet onderuit. We werden de grootste partij en leveren vandaag de premier. Het kartel is trouwens nooit naar de kiezer getrokken met een separatistisch programma, wel met de eis voor meer autonomie. De splitsing van BHV is de logica zelve binnen de Belgische context. Dit gezegd zijnde, we wisten heel goed dat het niet makkelijk zou worden om naar de verkiezingen tot een akkoord te komen. Toch had ik verwacht dat er wel een gespreksbasis zou gevonden worden, net zoals dat in het verleden steeds het geval was. Dat was een misvatting. We zijn een “non” gebotst, en dat was het dan. Precies deze opstelling is een nieuw gegeven.
Alle resoluties van het Vlaams parlement én de splitsing van BHV in één pakket binnenrijven, leek me wat te hoog gegrepen. Maar door de radicalisering aan Franstalige kant staan we inmiddels nog nergens. Hun antwoord op onze redelijke verzoeken was de uitbreiding van Brussel, de benoeming van de drie burgemeesters, kortom, zaken waarvan ze heel goed weten dat ze voor ons onbespreekbaar zijn.
’t P.: De uitbreiding van Brussel is onbespreekbaar voor de Vlamingen. De splitsing van BHV dat de band met de Franstaligen uit de Rand zou ondermijnen, kan dan weer niet door de beugel voor de andere kant. Kan een vorm van inschrijvingsrecht de basis van een compromis uitmaken voor u? Rik Van Cauwelaert heeft al enkele keren in Knack gesuggereerd dat de geesten van de CD&V-achterban hierop voorbereid worden.
EvR: Tja, inschrijvingsrecht is natuurlijk een containerbegrip. Ten tijde van Egmont ging het niet enkel over de faciliteitengemeenten, maar ook over heel wat andere gemeenten zoals Dilbeek of Zaventem. Er zijn ook verschillende formules mogelijk. Voor welke verkiezingen kan men zich in Brussel inschrijven? Is dit eenmalig of beperkt tot enkele verkiezingen? Of voorgoed? Als dit ook voor de gemeenteraadsverkiezingen zou gelden, zou dit op een uitschrijvingsrecht uit de Rand neerkomen. Dat laatste is misschien nog een goede zaak (lacht). Laat het me zo stellen: de CD&V gaat niet het inschrijvingsrecht als dusdanig aanbrengen. Maar dat er dingen mogelijk zijn met de kieswet in de faciliteitengemeenten, ga ik niet ontkennen. Toch gaan zeggen dat dit een partijstandpunt zou zijn me wat te ver.
’t P.: Zo hebben we het ook niet begrepen. Het zou om informele contacten gaan om de achterban psychologisch wat voor te bereiden op een akkoord dat in die richting zou gaan.
EvR: Ik zetel in het Vlaams Parlement! Ik zal toch wel weten als zo’n dingen aan het gebeuren zijn, zeker? Trouwens, voor de Franstaligen is dat al lang niet meer voldoende. De situatie is helemaal geblokkeerd. Zoals ik al zei: pessimisme is mijn gemoedstoestand.
PmM.


—- KADER—-

“Er ligt een staat op sterven”
Bij het aantreden van de Vlaamse regering Leterme in 2004 was geen ministerpost voor Eric van Rompuy weggelegd. Voormalige Unizo-man Kris Peeters en oud-vakbondsvrouw Inge Vervotte kwamen eerst aan bod, waardoor deze voormalige Vlaamse minister van economie uit de boot viel. Hij maakte nooit een geheim van zijn ontgoocheling. Het fractieleiderschap van zijn partij interesseerde hem niet. “Be free” werd zijn motto en hij koos resoluut voor het bestaan als backbencher. Sinds enkele jaren is hij ook een regelmatige ‘blogger’. Zijn webstek (http://www.ericvanrompuy.be) is alvast een plek met meer animositeit dan de Vlaamse praatbarak.
“Er ligt een staat te sterven”, schreef hij er vorige week nog. “Het land rijdt op een cuistax zonder ketting. Waarom dit niet openlijk toegeven en de illusie creëren dat het op 15 of 21 juli nog allemaal in orde komt (...) De splitsing der geesten gaat verder. Elke dag opent Le Soir met een Vlaams-vijandige verklaring. Het doet denken aan de FDF-krant van de jaren zestig en zeventig. Bijna oorlogstaal. Vorige week werden we omwille van de Wooncode in Zaventem vergeleken met de Serviërs en de Albanezen van Kosovo. Zij wanen zich moreel superieur en open van geest. Wij zijn bekrompen, niet-democratisch, racistisch en egoïstisch. (...) Het pretentieus toontje waarmee ze hierover schrijven verraadt ook een diepe minachting.”

vrijdag 13 juni 2008

Geen plan B

    Interview Eric Van Rompuy in P-Magazine:“Er is geen plan B voor België”

  10 juni 2007 - Yves Leterme zwaait zijn handen in opperste triomf de lucht in. Als een winnaar van de Ronde van Vlaanderen. De zaal juicht mee.Vlaamse leeuwen wapperen. CD&V-N-VA viert feest. De kiezer heeft Leterme en co een ijzersterk mandaat gegeven om het land te hervormen en zijn veelbelovend verkiezingsprogramma waar te maken. De uittredende regering-Verhofstadt is met een verschrikkelijke pandoering de Wetstraat 16 uitgejaagd.
Een jaar later is er van de grote euforie geen spoor meer. Leterme heeft zijn volledige gebit (inclusief wijsheidstanden) kapot gebeten op het Franstalige ‘non’. Twaalf maanden sukkelt het land nu al van de ene crisis in de andere. Er is een regering, maar ze regeert niet. Ze ruziet. Er is nog altijd geen helder regeerprogramma, geen sociaal-economisch beleid en geen staatshervorming. Omdat men het maar niet eens raakt. De deadlines voor de echte start worden al twaalf maanden opgeschoven. 15 juli is de nieuwe datum van de waarheid. Dan hoopt Leterme eindelijk de communautaire barricades uit de weg te ruimen. Weinigen geloven er nog in dat hij daarin zal slagen. Zelfs zijn eigen partijgenoot en Vlaams parlementslid Eric Van Rompuy niet.
Zijn die 800.000 stemmen achteraf bekeken een vergiftigd geschenk geweest? Heeft Leterme te hard gewonnen?
VAN ROMPUY: “Die 800.000 stemmen hebben zeker afgunst gewekt. Voor de Franstaligen werd Leterme het symbool van een gevaarlijk soort Vlaanderen. Zij hebben blok gevormd tegen hem en de uitvoering van ons programma. Maar ook langs Vlaamse kant laat de VLD geen enkele kans liggen om Leterme uit evenwicht te brengen. Toch hebben wij nog niet toegegeven. We blijven de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en meer autonomie voor de deelstaten eisen. Want dat is de wil van de kiezer.”
Is het kartelprogramma niet gewoon onuitvoerbaar?
VAN ROMPUY: “Dat programma is in 1999 goedgekeurd door alle Vlaamse partijen, dus ook door SP.A en VLD.”
Maar die hebben de vijf Vlaamse resoluties al lang over boord gegooid, wegens onuitvoerbaar.
VAN ROMPUY: (fijntjes) “Zij hebben de verkiezingen dan ook verloren. Vergeet niet dat ze een jaar geleden samen 16% hebben verloren. Wat wij beloofd hebben, is niet zot of megalomaan zoals Louis Tobback zegt. Het is gewoon broodnodig. Wallonië zit nu met een werkloosheid van bijna 20%. Wij zitten haast op full employment. Als Wallonië er niet in slaagt om de komende jaren op eigen kracht een economisch reveille te makken, dan is de Belgische unie niet meer houdbaar. Om dat te kunnen doen, heeft Wallonië echter een eigen economisch en een eigen arbeidsbeleid nodig. Di Rupo en de PS maken een fundamenteel foute keuze. Ze vrezen hun eigen zelfstandigheid. Dat was ooit anders. Vroeger was de PS een regionalistisch partij. Maar nu is België voor hen een economische levensverzekering is geworden. Vlaanderen krijgt klappen door die houding. Ook wij hebben meer zelfstandigheid nodig om de welvaart te vrijwaren. We behoren al niet meer tot de topvijf van Europa, we zakken weg!
Leterme doet het zichzelf ook aan. Voor de verkiezingen zegt hij dat België geen doel op zich is. Nu plooit hij zich dubbel om het land samen te houden.
VAN ROMPUY: “Als je in een andere functie zit, kan je bepaalde dingen nu eenmaal niet meer zeggen.”
Maar is het niet misleidend als de mening verandert met de functie?
VAN ROMPUY: “Leterme heeft gezegd dat België op zich geen toegevoegde waarde heeft. Het heeft pas een toegevoegde waarde als men in staat is om de structuren aan te passen. Want nu werken ze niet meer. In die context moet je dat bekijken. Maar ik denk dat het nu nog te vroeg is om al te zeggen dat België niet meer werkt. Er zijn in het verleden nog grote crisissen geweest en men is toen ook tot een akkoord gekomen. Dat betekent niet dat ik optimistisch ben. Integendeel.”
Eieren of jong?
Waarom kwam men er vroeger wel uit en nu niet?
VAN ROMPUY: “De materies worden gevoeliger. Milieu, onderwijs, wetenschapsbeleid, zijn allemaal al eerder geregionaliseerd. Dat was de schil rond de Belgische appel. Nu beginnen we aan fiscaliteit, sociale zekerheid,… De harde kern van België. Daar zitten ook die geldtransfers van 11 miljard euro die jaarlijks van Vlaanderen naar Wallonië gaan. Combineer dat met het geloof van de Franstaligen dat Vlaanderen wil afscheiden en de zaak blokkeert volledig. Ze willen niet. Punt”
Is er het voorbije jaar volgens u ook maar een beetje vooruitgang geboekt?
VAN ROMPUY: “Er is geen enkele vooruitgang geboekt. Alleen die onvermurwbare non van Joëlle Milquet hoor je niet meer. Milquet, Di Rupo en Laurette Onkelinx geven vandaag toe dat er een hervorming zal moeten komen. Met de lippen. Want als het concreet wordt, zie je toch weer die angst. De jongste weken verharden hun standpunten zelfs opnieuw.”
Vorige zomer zei u dat de mensen u op straat aanmoedigden om niet toe te geven aan de Walen. Wat zeggen ze u nu?
VAN ROMPUY: “Ze vragen zich af: ‘Zijn die hervormingen nu echt het einde van de wereld, hebben de Franstaligen niks meer over om met ons samen te leven?’ En voor CD&V is dat uitblijven van succes ook vervelend. Er is nu een regering. De mensen verwachten resultaten en goed bestuur. Want er zijn nog andere problemen in de samenleving. Maar het communautaire vraagstuk staat voorlopig alles in de weg. Toch kan je dat niet snelsnel uit de weg ruimen. Wie denkt dat hij de splitsing van B-H-V kan regelen door een paar faciliteitengemeenten aan de Franstaligen af te staan, die wens ik veel succes bij de volgende verkiezingen. De kranten die nu schrijven dat we ons met de serieuze zaken moeten bezig houden, zullen dan koppen: ‘Kartel breekt woord‘.”
Maar als het immobilisme aanhoudt, wordt het op den duur toch eieren of jong? Ofwel pleit u dan voor het einde van België omdat het niet meer werkt, ofwel slikt u uw programma in.
VAN ROMPUY: (ontwijkend) “We zitten nog niet in dat stadium. Laat ons eerst 15 juli afwachten. Ik ben in elk geval niet separatistisch en mijn partij ook niet. CD&V zit niet in een logica waarin we zeggen: ‘Als de staatshervorming er niet komt, blazen we het land op.”
Maar wat is het alternatief als iedereen zich vastklampt aan het grote gelijk? 
VAN ROMPUY: “Dat weet niemand. Er is geen plan B voor België. De waarheid is dat niemand een jaar geleden kon voorspellen dat deze crisis zulke proporties zou aannemen. Niemand had de houding van de Franstaligen vooraf kunnen voorspellen. We hebben dat onderschat. Onze twee beste technici, Dehaene en mijn broer, zijn eraan begonnen en hebben vastgesteld dat het onmogelijk was. Dat zegt genoeg. En andersom hebben de Franstaligen onderschat dat ons communautair programma in Vlaanderen zo breed gedragen werd. Dat hadden zij waarschijnlijk ook niet verwacht. Maar die wederzijdse onderschatting maakt dat niemand weet hoe het verder moet, als er geen akkoord komt. België is om de tien jaar aan vernieuwing toe. En als je dat niet doet, krijg je grote problemen. Op dit moment is België een wagen waarvan iedereen weet dat de banden plat zijn en de versnellingsbak hapert. Maar de Franstaligen blijven beweren dat die auto nog goed genoeg rijdt.”
Zonder een fundamentele New Deal met Wallonië vrees ik dat dit land zal sterven. Alles wordt nu plots communautair geladen. Kijk maar naar de ruzies in de regering rond de aanpak van De Gucht tegenover Congo, de asielzoekers, Electrabel, Zaventem…”
Moreel superieur
WalloniÎ bespeelt ondertussen het internationale forum waar Vlaanderen wordt afgeschilderd als een racistische regio. Vlaanderen slaagt er niet in dat beeld te corrigeren.
VAN ROMPUY: “Omdat wij in het hart van Europa wonen en de internationale journalisten geen Nederlands kunnen. Dat maakt dat de Franstaligen hen veel gemakkelijker kunnen bespelen. Waarom stelt Europa zoveel vragen over de Vlaamse wooncode? Omdat ze in Le Soir lezen dat die discriminerend is. Terwijl wij enkel vragen van mensen die hier een grond kopen in de Vlaamse Rand of ze bereid zijn om Nederlands te leren. Niet omdat wij taalfascisten zijn, maar omdat het handig is dat mensen die in mekaars buurt leven elkaar kunnen verstaan. Als ik me in Parijs ga vestigen en ik zoek daar contact met de overheid, moet ik dan verwachten dat men Nederlands met mij spreekt? Dat is absurd. De taalwetten liggen vast in de Grondwet. De Franstaligen hebben die mee gestemd. Maar zij aanvaarden die niet meer.”
Maar ze krijgen in Europa wel gelijk.
VAN ROMPUY: “Ze hebben nog nergens gelijk gekregen! Vlaanderen is nog nergens veroordeeld. Maar dat de Franstaligen ons op alle mogelijke manieren zwart proberen te maken in het buitenland, ligt er vingerdik op. (somt op) Wij zijn geen democraten, want we benoemen die drie Franstalige burgemeesters in de Vlaamse Rand niet. We zijn racisten, vanwege onze wooncode. We zijn tegen de mensenrechten. We zijn egoïsten, omdat we meer bevoegdheden voor Vlaanderen vragen. We zijn niet-solidair, omdat we de sociale zekerheid willen splitsen. Weet u wat het is? De Franstaligen wanen zich dus moreel superieur. Zij zijn de deftige, goeie mensen. Wij de slechte rijken. Dat gaat toch heel ver? Dat choqueert mij. Ze zouden dat eens moeten zeggen over een ander volk! Onlangs was ik te gast voor een debat op de RTBF, tegen Olivier Maingain. Naast mij zat iemand van het Waalse centrum voor Gelijkheid van Kansen. Die was daar uitgenodigd om over de Vlaamse wooncode te praten. Het leek wel alsof ik daar in de beklaagdenbank zat. Beschuldigde sta op!”
Zijn de Walen dan tactisch beter bezig? Terwijl de blokkag aanhoudt, zijn zij Brussel al stilletjes aan het inpikken. De Vlamingen zetten daar niks tegenover.
VAN ROMPUY: “Zo tactisch superieur zijn de Franstaligen ook niet. Als je ziet hoe zij hun regio de laatste 30 jaar bestuurd hebben. Zij hebben de Belgische staat nodig om financieel te overleven. Brussel heeft na Berlijn de hoogste werkloosheid van Europa. Dus die zogenaamde grote tactici hebben hun volk op het terrein geen grote dienst bewezen. De PS heeft zich de voorbije tien, vijftien jaar vergist en zet die vergissingen gewoon voort. En wij zijn absoluut niet tactisch dom geweest om die hervormingen te vragen. Want wat is het alternatief? De problemen opnieuw in de ijskast moffelen zoals Verhofstadt acht jaar heeft gedaan?”
Hun claim op Brussel staat zowel nationaal als internationaal zeer sterk. We verliezen straks misschien meer dan ons lief is.
VAN ROMPUY: “Daar zit een stuk chantage in. Ze willen in de eerste plaats de staatshervorming tegenhouden. Maar tegelijk willen ze zich inderdaad ook voorbereiden op de splitsing door een ijzeren band te smeden tussen Brussel en Wallonië. Zij zien toekomst in een soort Wallo-Brux-staat. De boodschap voor ons is: als jullie België opblazen, zijn jullie Brussel kwijt. De bedoeling is een hecht blok smeden met Brussel tegen ons. Zij zijn echt in oorlogstaal bezig. En de Franstalige pers steunt hen daar in. Dat is een groot verschil met de Nederlandstalige pers. Die is niet op die manier bezig met die frontvorming. Kijk naar de vragen die u mij hier stelt. U zou Franstalige journalisten kunnen zijn. En ik vind dat ook normaal. Dat is de job van een journalist, maar aan Waalse kant wordt er front gevormd tegen de Vlamingen. Het gevaar is dat de mensen daar op den duur ook radicaliseren. Als je niks dan oorlogstaal hoort…In Le Soir was er zelfs een opiniemaker die ons vergeleek met La Ligue du Nord en de Kosovo-Albanezen. Ik vind dat heel erg, want ik beschouw mezelf als een democraat en geen nationalistische krijgsheer.”
Nieuwe verkiezingen?
Hoe staat u tegenover nieuwe verkiezingen?
VAN ROMPUY: “Ik ben daar geen voorstander van, want dat is opnieuw een mogelijk uitweg voor de Franstaligen. Wie roept om nieuwe verkiezingen of om het communautaire opzij te zetten, geeft de Franstaligen hun zin. We moeten gewoon blijven volharden. De enige taal die zij verstaan, is: ‘Kijk jongens, zo lang jullie blijven ‘non’ zeggen, komt er geen volwaardige regering’. En zij hebben nog altijd meer belang bij België en een echte regering dan wij. Trouwens, je kan niet eens nieuwe verkiezingen houden. Die zijn ongrondwettelijk, omdat B-H-V nog niet is gesplitst.”
Daar valt toch een mouw aan te passen?
VAN ROMPUY: “Nee, want ook daar zullen Vlamingen en Franstaligen het niet over eens raken. De Vlamingen zullen zeggen dat de verkiezingen niet wettig zijn, de Franstaligen zullen zeggen van wel. En als de koning dan het parlement ontbindt, is dat het einde van de Belgische democratie. Nogmaals, als je niet tot een New Deal komt over de structuur van die staat en de manier waarop de verkiezingen worden georganiseerd, functioneert die staat niet meer.”
Als er toch nieuwe verkiezingen komen, kan CD&V dan opnieuw uitpakken met Yves Leterme als kopman? Want in de ogen van veel mensen zal hij de man zijn die gefaald heeft.
VAN ROMPUY: “Ik herhaal: er zijn geen nieuwe verkiezingen mogelijk zolang B-H-V niet gesplitst is. Maar Leterme zal in elk geval ons boegbeeld blijven voor de komende jaren, ongeacht het al dan niet halen van resultaten. Want dat is niet aan hem te wijten. Als de Franstaligen denken dat zij door hun halsstarrige houding kunnen bepalen hoe Vlaanderen moet stemmen, dan vergissen ze zich. Leterme is het slachtoffer van de verlammende patstelling tussen de twee gemeenschappen. Het is fout om hem de schuld te geven. Hij heeft tenminste de verdienste dat hij de problemen niet onder de mat veegt en door wil blijven gaan tot ze opgelost zijn.”
Tijdens de meest recente B-H-V-crisis heeft N-VA-voorzitter Bart De Wever het kartel op tafel gegooid en gezegd: ‘Als we een last zijn in plaats van een lust, zeg het dan. Dan zijn we weg’. Dat doet alleen iemand die zich zelfzeker waant. De geloofwaardigheid van CD&V zit in de N-VA.
VAN ROMPUY: “Ik weet niet of hij zich wel zo sterk voelt. Als hij zich losweekt, moet hij contact gaan zoeken met de partij van Jean-Marie Dedecker, want alleen zie ik N-VA niet overleven. Het zou ook dom zijn. De Wever staat dankzij ons kartel in het machtcentrum van BelgiÎ. Hij heeft nu de kans om meer te verwezenlijken dan gelijk welke Vlaamsnationalist ooit heeft gekund. Dus ik heb niet de indruk dat het kartel onder druk staat. We staan wel samen onder druk, om een akkoord te sluiten en onze geloofwaardigheid staat op het spel. We zitten in hetzelfde schuitje, want we hebben hetzelfde beloofd.”
In het federaal parlement zijn er toch een aantal CD&V’ers die liever tot de orde van de dag zouden overgaan en die een heel zwak compromis zouden aanvaarden om verkiezingen te vermijden?
VAN ROMPUY: “Maar welk compromis dan?”
De splitsing van de arbeidsmarkt en niks meer dan dat.
VAN ROMPUY: “Dat is een belangrijke stap. Ik ben zogezegd een hardliner, maar voor mij is dat aanvaardbaar.”
Het is toch weinig in vergelijking met wat er allemaal is beloofd?
VAN ROMPUY: “De splitsing van de arbeidsmarkt en meer financiële en fiscale autonomie zijn belangrijk. Als je dat binnenhaalt, heb je een stap gezet. Maar zelfs daar komen we momenteel niet aan toe. Er is een groot mobiliteitspact tussen de Vlaamse en de Waalse regering, om Waalse werklozen in Vlaanderen te laten werken. Weet u hoeveel dat er momenteel al zijn? 318. Dat is bepaald niet schitterend, hé! It’s a long way to Tipperary.
Tekst: Michael Lescroart en Raf Liekens (P-Magazine juni 2008)