dinsdag 17 juli 2007

Eric en Heidi in de Kamer

donderdag 12 juli 2007

Comeback

CD&V-N-VA veruit de sterkste formatie in het Parlement en Herman Van Rompuy de nieuwe Kamervoorzitter: wie had dit 4 jaar terug kunnen voorspellen?
Ik had speciaal Heidi meegenomen naar de Kamer om dit heugelijke moment mee te maken. Een Van Rompuy “au perchoir”(op de voorzitterstoel in de Kamer): een unieke belevenis voor onze familie. Samen zitten we bijna 45 jaar in het Parlement. De verkiezing van Herman is wellicht maar tijdelijk maar zijn aanstelling bevestigt de terugkeer van CD&V in het centrum van het politieke gebeuren. Persoonlijk realiseerde hij hiermee een zelden geziene politieke “comeback” na 8 jaar oppositie.
Ik heb mede aan zijn zijde gestreden ook in de moeilijke jaren toen nog weinigen geloofden in de toekomst van de christendemocratie en spottend werd gesproken over de “oude” boegbeelden van de CVP. Vandaag is het tij gekeerd en CD&V is “ back in town”. Herman leverde door zijn werk in de diepte hiertoe een belangrijke bijdrage en dat wordt vandaag geapprecieerd door zijn collega’s, de partijbasis en de kiezers. Het toont aan dat er ook in Vlaanderen nog plaats is voor dat type politicus .Velen die 4 jaar geleden glinsterden in de schijnwerpers van de oppervlakkige perceptie zijn al van het politieke toneel verdwenen. De media hebben ze met dezelfde intensiteit afgevoerd als ze hen hebben gemaakt. Herman is zichzelf gebleven; hij is blijven analyseren, schrijven en spreken en dat hebben ook de media - vooral de jongste tijd - opvallend weten te appreciëren. Ook bij hen is de tijdsgeest gekeerd.
Vaak hoor ik stellen dat politieke carrières van 20 jaar niet meer van deze tijd zijn. Een dertiger vertrouwde me zelfs toe dat hij besloten had te stoppen vóór zijn veertigste! Ook hier is een pendelbeweging aan de gang. Een parlement, een politieke partij of een regering heeft nood aan een collectief geheugen. Een synthese tussen “nova et vetera” zoals Herman het uitdrukte. Generaties moeten elkaar vinden en respecteren.
Ik weet niet of vele nieuwe parlementsleden de toespraak van Herman hebben geapprecieerd maar het viel mij op dat ze bijzonder aandachtig waren bij het citaat van John Buckham waar President Kennedy vaak naar verwees: “Public life is regarded as the crown of a carrier and to a young man it is the worthiest ambition. Politics is still the greatest and most honourable adventure”. Het politieke mandaat is een geweldig avontuur. Gaston Eyskens (ook een comeback politicus) zei ooit: “Politiek is een ruwe stiel”. Het politieke leven kent pieken maar nog meer diepe dalen.
Vandaag was het een mooi moment. Heidi gaf achteraf weinig commentaar. Ze vond het maar een vreemde bedoening in dat negentiende-eeuwse halfrond met haar nonkel Herman op die hoge stoel. Het politieke avontuur dat hieraan voorafging heb ik haar niet verteld. Ze zal dit later wel lezen in politieke memoires. Of die 12 juli 2007 in de Kamer haar zal bij blijven weet ik niet maar bij mij zal dat beeld van Herman die van zijn bank naar voren kwam, gegrift blijven in mijn geheugen.Hij stond symbool voor de grote comeback van mijn partij na de donkere jaren. “Nooit opgeven” zei ik aan Heidi bij het buitengaan” want in het leven zoals in de politiek en de sport moet je er blijven voor vechten. Eens keert het tij. En dan moet je er staan”.

woensdag 11 juli 2007

Vlaamse moties

Gisteren was ik medeauteur van 2 moties die in het Vlaams Parlement werden goedgekeurd. Hierbij mijn stemverklaringen bij het debat hierover.
Eric Van Rompuy over de tuchtprocedures tegen de franstalige mandatarissen in de Rand:
U weet toch ook dat vier burgemeesters in de faciliteitengemeenten nog steeds niet zijn benoemd omdat er procedures tegen hen lopen? De Vlaamse minister van Binnenlandse zaken, die vanaf 1 januari 2007 bevoegd is om die procedures op te starten, heeft een onderzoek aan de provinciegouverneur gevraagd om na te gaan of de voorwaarden zijn vervuld om die sancties te kunnen toepassen.
Lees de Franstalige pers eens. Afgelopen maandag zei de heer Maingain in Le Soir dat hij elke onderhandeling over Brussel-Halle-Vilvoorde weigert zolang de burgemeesters in de Vlaamse Rand niet zijn benoemd. Dat weegt dus zwaar bij de Franstaligen. Wij gebruiken dus onze voogdijbevoegdheden in de faciteitengemeenten. Zo is er tegen de heer Libert,schepen in Rode, ook een tuchtprocedure opgestart. We weten allemaal wat er in Rode is gebeurd, nadat de Vlaamse gemeenteraadsleden van de gemeente een klacht hadden ingediend.
De heer Van Hauthem probeert nu de indruk te wekken dat we over de splitsing van B-H-V al toegevingen hebben gedaan en de Franstaligen op hun wenken bedienen. Toen de omzendbrief-Peeters is goedgekeurd, twijfelde hij hard of die wel ooit zou worden toegepast. Wel, die omzendbrief wordt wel degelijk toegepast. De Franstalige burgemeesters weigeren om hem toe te passen, en daarom wordt de tuchtprocedure aangewend. Men kan natuurlijk altijd meer vragen en Vlaamser dan Vlaams zijn, maar de opstelling van de Vlaamse Regering en de houding van de Vlaamse partijen is duidelijk. Het is evident dat er geen federale regering komt zonder de splitsing van BHV. (Opmerkingen op de banken van het Vlaams Belang)
Dat is toch geen nieuws? De voorzitters van CD&V en N-VA hebben dat al tientallen keren gezegd. De onderhandelingen verlopen stroef omdat de Franstaligen inzien dat er geen federale regering komt zonder de splitsing van BHV. Het is evident dat daarover de komende weken wordt onderhandeld, maar onze houding is duidelijk. En ook onze houding tegenover de taalpolitiek in de Rand is in de motie duidelijk verwoord.

Eric Van Rompuy over zijn motie in verband met het Vlaams aandeel in het Airbusdossier:
Mevrouw de voorzitter, ik zou even aandacht willen vragen voor deze motie die gaat over de slechte ervaringen die wij als Vlamingen hebben gehad bij de industriële en economische compensaties voor de Vlaamse luchtvaartindustrie bij een aantal projecten van Airbus.
Minister Moerman heeft in Le Bourget verklaard dat wij ons geen derde maal zullen laten rollen. In de vorige twee dossiers over de A380 en de A400 moesten de Vlaamse firma’s zich tevreden stellen met opdrachten die maar 34 en 22 percent bedroegen van de federale enveloppe, terwijl we als Vlamingen recht hebben op 56 percent. Minister Moerman heeft gezegd dat voor de A350 - waar het gaat over een pot van bijna 180 miljoen euro - de verdeelsleutel nu 56 percent moet zijn en dat we geen samenwerkingsakkoord met de federale overheid en de gewesten zullen ondertekenen tenzij die industriële opdrachten toegekend worden aan Vlaamse ondernemingen actief in de luchtvaartsector, ten belope van 56 percent.
Het engagement van minister Moerman in de commissie was zeer duidelijk. Ze heeft daar bevestigd wat ze in Le Bourget gezegd heeft. Ze heeft ook gevraagd dat in de volgende weken de Vlaamse Regering gaat onderhandelen met de eventuele nieuwe federale regering en dat daar die verdeelsleutel gerealiseerd moet worden, zo niet komt er geen samenwerkingsakkoord. We vonden het belangrijk genoeg om het Vlaams Parlement deze stelling te laten bevestigen in een motie.

vrijdag 6 juli 2007

Verrassingen

Elke verkiezing levert zijn verrassing op. Dat is ook zo voor de staatshervorming.
In 1980 mondde de “post-Egmont”–staatshervorming ( die in de Senaat was gestrand op het probleem Brussel) uit op het lichten van Brussel als een afzonderlijk derde gewest uit de nieuwe staatsstructuur. De Brussel-wet kwam er toch maar 8 jaar later.
In 1988 leidde de Happart-crisis tot een totaal onverwachte en megaoverheveling van bevoegdheden naar de deelstaten. Niet alleen onderwijs maar ook openbare werken, verkeer, industriële sectoren, energie en binnenlands bestuur werden regionale bevoegdheden. Er werd ook een totaal nieuw financieringssysteem uitgewerkt. “De vis” Happart werd verdronken in een stelsel van proportionele schepencolleges in de taalgrensgemeenten.
In 1993 was de essentie van de hervorming niet de wapencrisis maar de rechtstreekse verkiezing van de regionale parlementen en de hervorming van de Senaat.
Elke hervorming heeft zijn eigen dynamiek. De moeilijkheid van vandaag is de start. Hoe het geheel in beweging zetten? Maar eens vertrokken, komen er steeds nieuwe pistes naar boven die niemand had verwacht. Dehaene verraste telkens de hevigste regionalisten met een ruimer pakket dan verhoopt. En de flaminganten konden hem in 1988 en 1993 nooit betrappen op een “ onaanvaardbare” Vlaamse toegeving in Brussel of de Rand.
De tijden zijn veranderd. Maar ik verwacht één constante: verrassingen.
Elke staatshervorming is geboren uit “witte konijnen.” De meester-tovenaar komt als eerste op het podium.

woensdag 4 juli 2007

Heibel op de Heyzel

In het maandblad van Jong CD&V, Radikaal, verschijnt eerstdaags een interview met mij over de CVP-Jongeren en de staatshervorming (auteur de hoofdredacteur Peter Aspeslagh).De Jongeren van vandaag willen weten hoe wij met onze generatie omgingen met communautaire akkoorden (van 1977-1979) die ons niet zinden. Een waarschuwing voor de CD&V-top van vandaag? En na 30 jaar is onze radikale Vlaamse opstelling blijkbaar nog steeds actueel! Als de “oude” vos de passie preekt, boer…

Heibel op de Heyzel
De CVP-Jongeren en de staatshervorming

Dezer dagen is het welgeteld dertig jaar geleden dat Eric Van Rompuy aan zijn campagne voor het voorzitterschap van de toenmalige CVP-Jongeren begon.  Het was een periode van communautaire hoogspanning.  De Egmont- en Stuyvenbergakkoorden deden staat en partij op hun grondvesten daveren.  Als geen ander slaagden de Jongeren er toen in om hun stempel op het politieke gebeuren te drukken.  Aangezien het er naar uit ziet dat er opnieuw dergelijke onderhandelingen op stapel staan, staken we ons licht op bij Eric Van Rompuy.  Hoe pakte hij de zaken aan?

“Het Egmontpact werd op 24 mei 1977 gesloten.  De Jongeren waren aanvankelijk verdeeld.  Voorzitter Jan Huyghebaert was voor, maar anderen, zoals kersvers kamerlid Luc Vandenbrande, waren tegen.  Zelf kantte ik mij als voorzitter van het CVP-Jongeren-arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde ook tegen de overeenkomst.  Het pact was voor mij alvast ook een ideaal middel om mijn voorzitterscampagne rond te profileren.  In oktober 1977 werd ik effectief verkozen en haalde in mijn maidenspeech meteen uit naar het pact: we moesten het met de jongeren amenderen en ervoor zorgen dat het inschrijvingsrecht voor Franstaligen in de Rand er niet kwam.  Dit tot grote woede van CVP-voorzitter Wilfried Martens.  Ik werd op mijn eerste partijbureau alvast argwanend bekeken.  ‘We hebben een tegenstander van Egmont in onze rangen’, zo luidde het.”

De beslissingen in het Egmontpact – het hervormen van de staatsinstellingen, een regeling voor de taalverhoudingen in Brussel en de Vlaamse Rand en de vorming van gemeenschaps- en gewestexecutieven -  werden begin 1978 gepreciseerd en uitgewerkt in de Stuyvenbergakkoorden.  “Ook daar hebben we ons, samen met een gedeelte van de partij, tegen verzet.  Luc Vandenbrande en Jan Verroken – de man die in 1968 de regering over Leuven-Vlaams interpelleerde – onthielden zich in de Kamer.  We gebruikten toen alle middelen om onze reserves bekend te maken, niet in het minst ons ledenblad Radikaal.  Ook elders groeide het verzet.  In Brussel en omgeving rees een anti-Egmontcomité op, dat veel mensen kon mobiliseren.  Het hoeft geen betoog dat ook de pers zich erover boog.  De sfeer raakte oververhit.”

De CVP-Jongeren maakten in deze omstandigheden duchtig gebruik van hun spreekrecht.  “Toen de Raad van State bovendien grondwettelijke bezwaren maakte tegen het Egmontpact kon de overeenkomst steeds minder CVP’ers enthousiasmeren en niet in het minst premier Tindemans.  Met de Jongeren deden we er nog eens schepje bovenop en gaven een persconferentie waarin we het pact resoluut weg wilden en nieuwe verkiezingen eisten.  Dat leidde tot zware kritiek van voorzitter Martens en we kregen zelfs ruimschoots gehoor in de Franstalige pers.  Men was immers op zoek naar dissidentie in Christen-Democratische rangen.  “Les CVP-Jongeren, ce sont les porte-parole de Tindemans!”, aangezien de premier zich zelf negatief over het akkoord had uitgelaten en enkele weken later op een onvergetelijke manier ontslag nam.”

“Bij de daaropvolgende verkiezingen – de zogenaamde Egmontverkiezingen – stagneerde de CVP op 43 procent (!).  Dat werd toen niet als een overwinning aanzien.  Hoewel Leo Tindemans persoonlijk een hoge score had gehaald in Antwerpen was hij persona non grata voor de post van eerste minister.  Na een intermezzo van Paul Vanden Boeynants nam Wilfried Martens begin april 1979 het roer in handen.  Zijn eerste regeerakkoord moest op een CVP-Congres in de Brusselse Magdalenazaal worden goedgekeurd.  Heel wat mensen stelden zich vragen bij de passages die over een staatshervorming handelden.  Het was vooral de positie van Brussel die voor velen een doorn in het oog was.  Jan Verroken liet opnieuw van zich horen en wilde het regeerakkoord enkel goedkeuren op voorwaarde dat Tindemans – anti-Egmont - partijvoorzitter werd en in die hoedanigheid Wilfried Martens opvolgde.  Wij sloten ons hierbij aan en Tindemans werd spontaan door de zaal naar de voorzitterszetel geapplaudisseerd…”

“Het is niet zo dat er een afspraak tussen Tindemans en de CVP-Jongeren bestond.  Ik had als jongerenvoorzitter niet méér contact met hem dan met andere voorzitters.  Nochtans wou men die indruk geven.  Zo had ik in een interview gevraagd om het francofone FDF uit de regering te zetten.  Voorzitster Antoinette Spaak schreef prompt een brief naar Tindemans met de vraag of zijn jongerenvoorzitter zou kunnen ophouden met dat soort taal.  Waarop Tindemans die oproep even prompt naast zich neerlegde.”

“We waren met de Jongeren toen de spreekbuis van de Vlaamse vleugel van de partij geworden.  Op het Jongerencongres in Westende in het najaar namen we steeds radicalere standpunten in.  Een staatshervorming kon niet met het FDF, we waren tegen een derde gewest en we eisten een nog meer verregaande bevoegdheidsoverdrachten – het woord confederalisme was binnen de partij nog niet uitgevonden.  En als de Franstaligen niet meewilden, dan was het bye bye Belgium…”

“In het najaar van 1979 kenden we met de CVP-Jongeren ons hoogtepunt.  Leo Tindemans had er niets beter op gevonden om in die woelige periode een partijcongres over de staatshervorming te organiseren.  Voor de enen was het een oefening in politiek langetermijndenken, voor de anderen een manier om via moties de regering ten val te brengen.  Wij grepen in de Heizelpaleizen de kans om onze standpunten nogmaals luister bij te zetten.  In een werkgroep waren we er in geslaagd om een amendement goed te keuren waardoor de ‘voorlopig onomkeerbare fase’ geen hypotheek op een definitieve staatshervorming mocht leggen.  Met andere woorden: we zorgden ervoor dat de Franstalige Brusselaars het land niet konden lam leggen.  Het haalde echter geen twee derde meerderheid, waardoor ons amendement de dag nadien naar het plenum werd doorgeschoven.  De grote menigte – er was 2000 man aanwezig – keurde het uiteindelijk goed, met alle gevolgen van dien voor de regering-Martens, die met lede ogen moest toezien.  Wat later stapte het FDF, geviseerd in ons amendement, effectief op.  De CVP-Jongeren hebben toen de regering doen vallen.”

“We konden ons zo sterk opstellen omdat we de stem van de militant vertolkten.  We hadden hun steun en werden door hen beschouwd als diegene die de Vlaamse Zaak verdedigden in moeilijke omstandigheden.  Ook naar buiten toe werden we als een belangrijke politieke actor aanzien.  De CVP-Jongeren hadden immers net een hele nieuwe generatie sterke politici voortgebracht.  Alle grote namen die het toen aan het maken waren (Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene, …) kwamen immers uit de Jongeren.  Er was een verwachtingspatroon geschapen en ook de pers hield ons nauwlettend in het oog.  We hebben van deze opportuniteit dan ook gretig gebruik gemaakt.”