Exit Karel
Ik lees vanochtend in de pers dat Karel Pinxten een topfunctie aangeboden krijgt bij de Europese Rekenkamer en de actieve politiek verlaat. Exit Karel.
Ik heb steeds een speciale relatie gehad met Karel Pinxten. Ik ontmoette hem voor het eerst naar aanleiding van de Europese verkiezingen in 1979. Hij was toen voorzitter van de CVP-Jongeren van Overpelt en had een schitterende meeting georganiseerd met Leo Tindemans en mezelf als gastspreker. Mijn vader (professor in economie aan de KULeuven) had mij Karel reeds getipt als een uitstekende econoom en had hem aangeworven als assistent aan het Centrum voor Economische Studiën te Leuven (gesticht door Gaston Eyskens en zijn heeroom E.H. Prof K. Pinxten, de geestelijke leidsman van mijn vader, Gaston Geens en Karel Tavernier – de eerste medewerkers van het CES).
Ik ging in de zomer van 1981 Karel Pinxten dan ook opzoeken om lid te worden van mijn nationaal bureau van de CVP-Jongeren. Hij aanvaardde en ik had me niet vergist. Samen met Johan Van Hecke (toen ook lid van dat bureau) wist ik dat ik goede opvolgers zou hebben. En dat zij een belangrijke rol zouden spelen in de toekomst van de CVP.
Karel maakte het ook waar in de gemeentepolitiek waar hij in 1983 als lijstduwer onmiddellijk burgemeester werd. Bij de parlementsverkiezingen van 1985 haalde hij enorm veel voorkeurstemmen als eerste opvolger en mijn broer speelde hem dan ook uit bij de Europese verkiezingen van 1989 waar hij met glans werd verkozen als Europees parlementslid. In 1991 deed hij als lijsttrekker van Limburg zijn intrede in de Kamer. Door zijn kordate stijl en grenzeloze ambitie was hij niet geliefd bij het toenmalig Limburgs establishment hetgeen hem heel wat aanvaringen opleverde.
Groot was zijn ontgoocheling toen mijn broer Herman in 1992 Leo Delcroix koos als minister van Defensie. Hij zag in de populaire Leo een bedreiging van zijn carrière als toekomstig Limburgs minister en was er dan ook niet rouwig om toen Delcroix eind 1994 ontslag moest nemen als minister. Zijn CVP-Jongerenvriend en generatiegenoot Johan Van Hecke, toen de nieuwe voorzitter van de CVP, benoemde hem zonder aarzelen (tegen het advies van Jean-Luc Dehaene in) als minister van Defensie. Het werd een blitzcarrière gevolgd door een nieuw ministerschap van Landbouw en KMO in de regering Dehaene II. Hij reed een vlekkeloos parcours dat abrupt een einde kende met de dioxinecrisis. Pinxten heeft zijn gedwongen ontslag steeds kwalijk genomen aan Jean-Luc Dehaene (aan wie hij bijzonder allergisch was en het was wederzijds).
Pinxten was dan ook bijzonder ongelukkig toen de CVP in 1999 in de oppositie terechtkwam en hij uit de machtsstructuren wegviel. Wanneer in de aanloop van het stichtingscongres van CD&V in de zomer van 2001 Stefaan De Clerck Jo Vandeurzen koos als nationaal partijsecretaris, beschouwde Pinxten dit als een afkeuring van zijn status als Limburgs boegbeeld en potentieel Limburgs minister. En toen Johan Van Hecke zijn NCD oprichtte en overstapte naar de VLD ging Pinxten mee omdat hij voor zichzelf in CD&V geen toekomst meer zag. Hij is het prototype van de opportunistische politicus waarbij partijtrouw en ideologie uiteindelijk ondergeschikt zijn aan persoonlijke ambitie. Ik schreef hem in november 2001 een brief waarbij ik hem zei dat hij het laatste verloor wat een politicus moet drijven : zijn eergevoel (to be a man of honour)
Ik had persoonlijk steeds een goede relatie met Karel Pinxten. Vroeger bij de CVP-Jongeren, later als fractieleider en minister. We waren ook generatiegenoten.
Ook behoorden we in 1993 bij de Falstaff-groep (genoemd naar een restaurant bij de beurs waar we op de middag samenkwamen) die ijverde voor de vernieuwing van de CVP. Samen met Johan Van Hecke, John Taylor, Stefaan De Clerck en Marc Van Peel wilden we de CVP een nieuw elan geven in de periode van de stichting van VLD van Verhofstadt en Dewael. Uit deze groep zijn 3 ministers en 3 partijvoorzitters gekomen. De dioxinecrisis en de oppositiejaren hebben we niet overleefd. Van Hecke, Pinxten en Taylor stapten over naar de VLD, Marc Van Peel (Schepen in Antwerpen) en Stefaan De Clerck (Burgemeester in Kortrijk) spelen vandaag als prille vijftigers niet meer mee aan de top van CD&V. Na de generatie Dehaene kwam de generatie Leterme.
De slijtage van het politieke leven deed zijn werk. Politieke carrières worden steeds korter en de zeden van het Wetstraatmilieu worden steeds ruwer. Het mag een les zijn voor de toekomstige generaties. Terwijl Pinxten en Van Hecke de partij de rug toekeerden, hebben Van Peel, De Clerck en ikzelf in de moeilijke oppositiejaren blijven vechten voor de toekomst van de christendemocratie. En met succes. Daar ben ik fier op.
Ook ben ik blij dat politieke overloperij op termijn leidt tot politieke zelfmoord. Ook Reginald Moreels bekent deze week in Humo dat hij na zijn overstap naar de VLD politiek “pierdood” is. De NCD van Van Hecke werd een totaal debacle. Wie over nieuwe politieke cultuur spreekt weet nu ook wat dit betekent. Het postje van Karel Pinxten is de ultieme ontmaskering van de “vernieuwing” van Verhofstadt.
Een politicus mag en moet ambitieus zijn maar trouw aan principes, kiezers en militanten moet de basisethiek blijven van elk politiek handelen. “To be a man of honour” en dat is Pinxten niet geweest. En dat zal een goedbetaalde Europese job nooit kunnen goedmaken.
Toen ik afscheid nam als voorzitter van de CVP-Jongeren in Westende in het voorjaar van 1983 citeerde ik als slot Adriaan Roland Holst Van der Schalk
“Ik vraag geen oogst
Ik heb geen schuren
Ik sta in uwen dienst zonder bezit
Maar ik ben rijk in dit
Dat ik de ploeg van uw woord mocht sturen”
Pinxten en Van Hecke zaten toen als jong CVP-militanten in de zaal. Ik gaf hen alle kansen, begeleidde hen mee naar de top maar ze hebben mijn vertrouwen beschaamd. De fles die we van Willy Buys (toenmalige CVP-woordvoerder) cadeau kregen met het etiket van Falstaff staat nog steeds ongeopend in mijn kelder. Ik zal ze blijven bewaren als aandenken aan zoveel gemiste kansen.
Ingevoegd door Eric op woensdag 14 september 2005 om 14:57