Karel zit zo in elkaar
Het incident met De Gucht is officieel gesloten, maar ik leg er mij niet bij neer. Want zoals Herman zei in de Zevende Dag : âhet is wachten op het volgende incident. Hij zit zo in elkaar.â
Ik heb deze ervaring al 27 jaar en vermits parler vrai terug in is in de Wetstraat: ik ben allergisch aan deze mix van ijskoning en arrogantie en ik weet dat het wederzijds is.
Ik ontmoette Karel De Gucht voor het eerst in 1978 toen hij nationaal voorzitter was van de PVV-jongeren. We hadden in die tijd meermaals debatten in Vlaamse parochiezaaltjes met de jongerenvoorzitters en toen reeds viel mij zijn âijskonijnâ-houding op. Vóór de debatten sprak hij met geen woord tegen zijn collegaâs en na wat arrogante uitspraken tegen de toenmalige CVP was hij zonder groeten weg. Hij hield het trouwens in die functie niet lang vol want hij werd in 1979 als PVV-jongerenvoorzitter opzij gezet (toen al) door een zekere Guy Verhofstadt (met hem was ik in die jaren wel goed bevriend; ik was zelfs op zijn trouw in Gent).
De Gucht kwam in 1980 als vierde opvolger totaal onverwacht in het Europees Parlement en toeval wil dat ik hem daar opnieuw ontmoette toen ik in 1981 als eerste opvolger van Tindemans ook in Straatsburg mocht aantreden. In de schaarse gesprekken die ik met hem had viel mij opnieuw zijn misprijzen en afkeer op tegen al wat christendemocratisch was. Paars avant la lettre. Ik herinner mij ook nog zijn scherpe uitval naar de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans die in Straatsburg een toelichting kwam geven bij het Belgisch voorzitterschap. Dat de PVV in 1982 deel uitmaakte van de Regering Martens-De Clercq, stoorde hem blijkbaar allerminst. Wat Tindemans mij toen over De Gucht zei is niet voor publicatie vatbaar (er bestaan ook geen tapes).
De Gucht was âtoegegeven- wel een uitstekend parlementslid en slaagde erin als jong Europees parlementslid rapporteur te zijn van belangrijke rapporten. Zijn goede maat en buddy BRT-journalist Dirk Sterckx zorgde toen reeds voor een uitstekende media-coverage. Zijn uitstekende relaties met de media (eerder dan met zijn collegaâs, zelfs van zijn eigen partij)waren trouwens een constante in zijn carrière.
Ik botste terug op De Gucht toen hij in 1995 lid was van de commissie Economie in het Vlaams Parlement. Hij had zich toen ingegraven in het dossier van de scheepskredieten en poogde minister-president Luc Van den Brande en mezelf als Economie-minister onderuit te halen met dossiers die in de gerechtelijke sfeer zaten en waar wij als verantwoordelijke ministers niets mee te maken hadden. Het leverde buiten wat media-aandacht weinig op maar toen de CVP in 1999 in oppositie belandde, lukte hij er toch in om in het Vlaams Parlement een onderzoekscommissie op te richten die ons politiek moest kelderen. Het werd weer een flop. Alleen een topambtenaar van Gimvindus (van CVP-signatuur), Roger Malevé, werd er totaal ten onrechte het slachtoffer van. De manier waarop De Gucht Malevé (die als ambtenaar geen spreekrecht had) publiek in het Parlement en de media zonder harde feiten schoffeerde, was tergend en onaanvaardbaar (ook voor zijn eigen coalitiepartners) en tekenend voor zijn karakter.
Als VLD-voorzitter was zijn strategie erop gericht de CVP in oppositie te breken. Zijn uitvallen tegen het katholiek onderwijs en zijn hardnekkigheid in ethische dossiers waren ingegeven door zijn uitgesproken vijandigheid en intolerantie tegenover de katholieke levensbeschouwing. De aanvaringen met de CD&V-fractie (Luc Martens, Mieke Van Hecke) waren dan ook legio. In zijn Toscaanse gesprekken met Johan Van Hecke schreef hij er zelfs een boek over. Opvallend is dat de twee Toscaanse ghost-writers Dirk Achten (ex-Standaard en nu zijn kabinetschef) en Yves Desmet ( De Morgen) vandaag ook zijn grote en enige verdedigers zijn in het Balkenende-incident.
Het Laatste Nieuws titelde maandag jl.: De Gucht liegt zich in de problemen. Dat was ook het geval in 2001 toen Johan Van Hecke vergat zijn GSM af te leggen en Stefaan De Clerck het gesprek kon beluisteren tussen Van Hecke en De Gucht. Deze zei toen dat De Clerck leidde aan âzinsbegoochelingâ. In andere landen zou een partijvoorzitter na zoân publieke leugen moeten aftreden want Van Hecke erkent nu zelf in privé-gesprekken dat hij in het bureel zat bij De Gucht.
Ook tijdens het weekend poogde De Gucht zijn verantwoordelijkheid af te wentelen op een journalist. Onafgezien van de opportuniteit van de verklaringen als minister van Buitenlandse Zaken is zijn leugenachtig optreden onaanvaardbaar. Hij deed hetzelfde naar aanleiding van het Kabila-incident met de hooggewaarde buitenlandjournaliste van Le Soir, Colette Braeckman. In Angelsaksische landen staat op leugens en laaghartig menselijk gedrag maar één sanctie.
Voor CD&V (niet voor het land) is het wellicht een goede zaak dat De Gucht op post blijft. Het is inderdaad wachten op de volgende gaf. De Gucht is voor de oppositie een godsgeschenk. Zijn leugens naar aanleiding van de overloperij van de NCDâers hebben de eenheid in CD&V hersteld en de basis gelegd voor de wederopstanding. Zijn houding in het debat over het migrantenstemrecht deden de VLD de Vlaamse en Europese verkiezingen verliezen. Met De Gucht op Buitenlandse Zaken weten ze van Den Haag tot Kongo hoe België zich op de wereldkaart zet. De Belgische opendebatcultuur als exportproduct voor een goede relatie tussen naties. Jonge diplomaten krijgen dezer dagen een les hoe het niet moet.
De media, zijn trouwste bondgenoten hebben hem nu ook wel definitief door. De journalistenvereniging was vernietigend. Ik heb er 27 jaar op moeten wachten, maar mijn eerste indruk over De Gucht was de juiste. En voor mij is het incident dan ook niet gesloten. Affaire à suivre.
Ingevoegd door Eric op woensdag 15 juni 2005 om 14:55